Het Italiaanse Maddii Racing Team behoort sinds de oprichting in 1991 tot één van de meest succesvolle teams in de motocrosswereld. Het team bouwde al vroeg aan een indrukwekkend palmares; in 1995 pakte Alessandro Puzar de wereldtitel in de 125cc, gevolgd door de back-to-back wereldtitels van Alessio Chiodi in 1998 en 1999. In de jaren daarna voegde Marco Maddii zelf twee Europese titels toe aan de rijke geschiedenis van het team, waarna de focus steeds meer kwam te liggen op het ontwikkelen van jong talent.
Die aanpak wierp zijn vruchten af. Onder meer Gianluca Facchetti, Alberto Forato en Mattia Guadagnini maakten via Maddii Racing de stap naar het Wereldkampioenschap en groeiden uit tot vaste waarden binnen de internationale motocrosstop. In 2021 begon voor het team een nieuw hoofdstuk als officieel Fantic-team, een periode die direct successen opleverde met onder andere de EMX250-titel voor Nicolas Lapucci en de doorbraak van Cornelius Toendel, Andrea Bonacorsi, Cas Valk en Haakon Osterhagen .
In 2025 debuteerde Maddii Racing in de MXGP-klasse als het Ducati Fabrieksteam met Jeremy Seewer en Mattia Guadagnini, waarbij de Zwitser de Ducati tijdens de Grand Prix van Frankrijk zelfs het eerste overall podium bezorgde. En opnieuw staat er een grote verandering voor de deur bij het Italiaanse team, in 2026 zal Maddii Racing namelijk aantreden als het officiële Honda team in zowel de MX2 als in het EMX250.
Een perfect moment om in gesprek te gaan met Marco Maddii, die samen met zijn vader Corrado sinds 2017 het kloppend hart vormt van dit bijzondere team.

HET FAMILIE TEAM
Zoals gezegd wordt Maddii Racing sinds 2017 wordt geleid door de vaste kern: Marco en zijn vader Corrado Maddii. Hun samenwerking is gebaseerd op een duidelijke en effectieve rolverdeling. Marco houdt zich bezig met de organisatie, de trainingen en de complete motorafstelling. Hij onderhoudt de contacten met sponsoren en is voortdurend op zoek naar nieuwe partners om het team te versterken. Corrado richt zich daarentegen op het technische hart van het geheel; de vering en de motorblokken. Voor de motorontwikkeling werkt het team samen met een externe engineer, maar Corrado blijft het centrale aanspreekpunt. Hij vertaalt de feedback van de rijders direct naar de tuner, waardoor de lijnen kort blijven en er snel stappen gezet kunnen worden.

TWEE MERKEN, TWEE PROJECTEN: FANTIC EN DUCATI
Terugkijkend op de recente projecten waarbij het team twee volledig nieuwe merken introduceerde binnen de EMX- en MXGP-wereld, vertelt Marco met trots. Eerst was er Fantic en later Ducati twee totaal verschillende trajecten met elk hun eigen uitdagingen. “Met Fantic was de basis meteen sterk dankzij de connectie met Yamaha. Daardoor konden we ons direct richten op tuning en het finetunen. We wilden beter zijn dan Yamaha, en in de EMX-klassen lukte dat daadwerkelijk. Onze motoren wáren beter en dat was iets heel speciaals.”
Het Ducati project was echter een compleet andere ervaring. In plaats van werken vanuit een solide basis, begon het team dit keer vrijwel vanaf nul. Een volledig nieuwe motor, een nieuw concept en nieuwe techniek, het maakte de uitdaging stukken groter. “Met Fantic zaten we sneller op niveau. Bij Ducati kostte het veel meer tijd. De basis was goed, maar er zit een groot verschil tussen een goede motor en de beste motor in de paddock. Dat proces vraagt tijd.” Toch kijkt Marco met voldoening terug. De basis die zij voor Ducati in de MXGP legden, na jaren van hard werken en het oplossen van talloze problemen, vormt volgens hem een solide fundament voor de teams die nu verder bouwen.
DE DYNAMIEK IN DE MXGP
Als officieel MXGP-team voor Ducati kreeg Maddii Racing ook te maken met een nieuwe dynamiek. Het werken met een groot bedrijf bracht andere uitdagingen met zich mee dan ze gewend waren. “Binnen de MXGP is het op sommige punten echt anders,” legt Marco uit. “Bij technische beslissingen wil iedereen meedenken, waardoor processen soms trager gaan dan wij gewend zijn. Wij lossen problemen het liefst meteen op, maar binnen een groot bedrijf werkt dat simpelweg niet zo.” Het managen van de rijders zelf daarentegen voelde ook in de MXGP vertrouwd. Hoewel het om ervaren professionals ging, bleef de basis hetzelfde: goede begeleiding, de juiste structuur, en topfaciliteiten om te trainen. “In sommige opzichten is het zelfs makkelijker met ervaren rijders. Je hoeft niet alles uit te leggen. Maar aan de andere kant zijn zij juist veel kritischer. Een professional als Jeremy Seewer wil elk detail perfect hebben om te kunnen presteren. Jonge rijders kijken nog niet altijd zo diep.” Ondanks alle uitdagingen was het Ducati-hoofdstuk voor het team een periode om trots op te zijn. Twee podiumplaatsen met Jeremy Seewer en meerdere sterke resultaten van Mattia Guadagnini onderstrepen dat. “Het was soms moeilijk, maar precies daarom ben ik blij met wat we hebben bereikt. We hebben echt mooie stappen gezet.”

ONVERGETELIJKE HERINNERINGEN
Wanneer Marco wordt gevraagd naar zijn mooiste herinnering aan het team, kijkt hij meteen ver terug in de tijd. Zijn gedachten gaan naar 1995, het jaar waarin Alessandro Puzar samen met zijn vader Corrado de wereldtitel veroverde. Marco was toen nog maar een jongen van zeven of acht jaar, maar de herinnering is levendig. “Alex en mijn vader werkten zó goed samen. Tot op de dag van vandaag zijn ze goede vrienden. Zijn vastberadenheid was enorm.” Hij verwijst naar een iconische foto uit die periode, gemaakt vlak voor de laatste Grand Prix in Duitsland, midden in de titelstrijd met Chiodi. “Je ziet het vuur in hun ogen. Ze waren allebei volledig gefocust. Dat vergeet ik nooit meer.” Ook de wereldtitels van Alessio Chiodi in 1998 en 1999 behoren tot de dierbare herinneringen. Als hij kijkt naar de moderne tijd, springt vooral het Fantic-seizoen met Nicholas Lapucci eruit. “Dat jaar was ongelooflijk. We wonnen zowel het Italiaans kampioenschap als de EMX250-titel iets wat nog nooit eerder iemand had gedaan. En we pakten ook nog de titel in de 125cc-klasse. Dat was echt een speciaal seizoen.”
DE MADDII METHODE, OUDERWETS HARD WERKEN
Dat Maddii Racing in de afgelopen decennia zoveel Italiaanse talenten heeft opgeleid tot absolute wereldtoppers, is volgens Marco geen toeval. Het geheim zit in hun aanpak, die hij omschrijft als “old school”. Hard werken, zowel fysiek in de gym als op de motor vormt altijd de basis. Daarnaast wordt er intensief getraind op supercross, om de techniek te verfijnen en de rijders veelzijdiger te maken. Maar misschien nog belangrijker is de dynamiek binnen de groep. “We proberen altijd een goede groep samen te stellen die samen kan trainen, elkaar kan pushen en elkaar beter maakt. Plezier is essentieel. Als rijders plezier hebben én competitie voelen binnen de groep, worden ze sneller. Dat geldt op de motor, maar net zo goed in de gym.” Lange trainingen, zwaar werk, weer of geen weer: het vormt de cultuur binnen het team.

VOORUITKIJKEND NAAR 2026, EEN NIEUW AVONTUUR MET HONDA
Met de nieuwe rol als officieel MX2- en EMX250-fabrieksteam van Honda in 2026 kijkt Marco vol vertrouwen vooruit. Een nieuw hoofdstuk, maar één dat perfect past bij de filosofie van het team. “Het is een prachtig project. We gaan werken met jonge talenten en krijgen de kans om onze ervaring volledig in te zetten in zowel de EMX250 als het wereldkampioenschap MX2.” De samenwerking met Honda omschrijft hij als zeer positief: het team krijgt veel vrijheid om dingen op eigen wijze aan te pakken, ondanks dat de banden met de Japanse fabrikant nog relatief vers zijn. “We kunnen werken zoals wij dat gewend zijn, en dat is heel belangrijk.”
Toch wil Maddii de hoge standaard die zij bij Ducati hebben neergezet vasthouden. Ondanks de overstap naar de lichtere klassen is het doel om hetzelfde niveau van professionaliteit te blijven bieden. Marco is optimistisch over het materiaal: het chassis van de Honda bevalt goed, het motorblok voldoet aan de verwachtingen, en er is nog voldoende tijd tot aan de seizoenstart om verder te ontwikkelen. “We zijn nu waar we willen zijn op dit moment. Maar de komende maanden worden cruciaal. Het is tenslotte een nieuwe motor voor ons, en er is nog genoeg werk te doen zowel met de rijders als met de machines.”
